Holland en Zeeland verlenen de soevereiniteit aan Willem van Oranje (5 juli 1581)

Holland en Zeeland verlenen de soevereiniteit aan Willem van Oranje (5 juli 1581)

 

 

Wilhelm by der gratie Godts prince van Orangien, grave van Nassau etc. doen kond eenen jegelijk: also de ridderschappe, edelen en steden van Holland, representerende de Staten van denselven landen, uit sekere oorsaken en om redenen, hen daertoe bewegende, ons seer ernstelijken hebben versocht en begeert te willen aennemen de hooge overigheid en regeringe der voorschreven landen, ten minsten voor eenigen tijt, verklarende ons met gemenen advyse en rijpen berade daertoe, mitsgaders tot alle den onderwind en beleidinge van de gemene saken derselver landen, verkoren en gestelt te hebben, so sylieden deselve saken ganschelijk onsen wille en geliefte waren onderworpende, en alsnoch ons confererende en gevende volkomen macht en autoriteit, daertoe eenigsins nodig sijnde, in der formen en manieren hierna volgende, te weten:
dat wy, solange de voorschreven landen sullen sijn in oorloge of wapenen, volkomen autoriteit en macht gebruiken sullen als souverain en overhooft, te gebieden en verbieden alles wes tot conservatie en bescherminge derselver landen dienlijk of schadelijck sal mogen wesen, en alsulx op alle krijgssaken en oorlogsvolk te water en te lande te disponeren na onsen goeddunken of met advys van dengeenen, die ons gelieven sal t’allen tyden daertoe te gebruiken, in de voorschreven krijgssaken stellende en gebruikende alsulke overste, capiteinen, lieutenanten, officieren en soldaten, als ons gelieven en goeddunken sal, onthoudende deselve en allen commissarissen tot beleidinge der krijgssaken met het gunt daeraen kleeft, eenigsins nodig sijnde, op behoorlijke tractement en besoldinge met alsulke goede en generale krijgsordeninge en discipline als tot soulagemente der ingesetenen en ten minsten quetse van den lande in alder gelijkheid en eenparigheid sal konnen geschieden;
dat ook sulx de gehele bescherminge der voorschreven landen sal staen t’onser dispositie en ordonnantie, daertoe wy sullen mogen gebruiken alle de knechten, oorlogschepen en bootsgesellen, jegenwoordig in dienste der voorschreven landen wesende en die noch vorder aldaer aengenomen en toegerust sullen mogen worden, tot alsulke diensten, aenslagen en exploicten, en daervan in elken quartiere, steden en vlecken so vele mogen verdelen, logeren, schicken en ordonneren, als wy tot weerstand der vyanden en beschermenisse derselven landen bevinden sullen nodig te sijn, en dat sonder advys of bewilliginge van de Staten, magistraten van steden of van yemands anders daertoe te verwachten, in der voegen dat alle steden en vlecken altijds het krijgsvolk of garnisoen, henluiden toegesonden, elx in sijn regard en binnen elken quartier t’onser ordonnantie en by provisie, sullen ontfangen, voor en aleer sylieden sullen doen eenige remonstrantie of versoek ter contrarie tot hare ontlastinge, sonder dat eenige knechten, in steden of vlecken, schansen, sterkten of huisen leggende, in den accysen of imposten meerder vrydom sullen mogen genieten dan d’ingesetenen van dien;
dat voorts geen onderscheid sal mogen worden gemaekt in den quartieren of steden van de knechten, bootsgesellen of schepen, aldaer wesende of by wie deselve betaelt sullen worden, so wanneer die in andere quartieren getrocken worden: maer sullen alle knechten, oorlogschepen en bootsgesellen, mitsgaders alle de penningen, die uit de gemeine middelen van der Unie van Holland en Zeland sullen procederen, van eenderhande nature en conditie gehouden en alle steden en quartieren van dien voor één lichaem gerekent worden na behoren;
dat mede geen knechten noch bootsgesellen in eenige van de voornoemde quartieren of steden aegenomen nochte gecasseert nochte eenige equipage van schepen of schuiten gedaen nochte deselve opgeleid sullen mogen werden dan t’onser ordonnantie en believen;
dat wy sullen doen nakomen alle onse bevelen en ordonnantien, wetten, disciplinen en articulen des krijgshandels met straffinge van den overtreders van dien, daertoe de Staten en steden met hare schutteryen en gemeente, des geboden sijnde, de hand sullen houden;
dat wij mette Staten voornoemt voorts totten ontfang van de gemene penningen van de voorschreven Unie sullen mogen stellen of continueren binnen elken quartiere alsulke ontfangers, als ons goeddunken sal, en van wegen en opten naem van de graeflijkheid van Holland en Zeland recht en justitie doen administreren by den Rade provinciael van den Hove van Holland over alle de plaetsen en d’ingesetenen van Holland, Zeland en Vriesland, onder denselven Hove resorterende en behorende, in alle saken, tot kennisse van denselven Hove staende;
dat voorts in alle voorvallende geschillen en judiciele saken het Hof en den Raed provinciael voornoemt met haren lidmaten gerespecteert, gekent en haer lieder mandaten en bevelen geobediert sullen worden, so binnen desen quartiere van Holland als den Noorder-quartiere en Zeland, sulx als van ouden herkomen is gedaen, sonder dat eenige steden of plaetsen hen daerjegen sullen mogen stellen, noch ook de provisiën en bevelen van denselven Hove mogen contravenieren, nochte hen van de jurisdictie van denselven Hove mogen ontrecken of eenige nieuwigheid inbrengen, daertegens de Staten der voorschreven landen by alle wegen en middelen elx in den haren sullen ook voorsien, behoudelijk nochtans dat gene provisiën van denselven Rade sullen werden verleent noch ook eenige proceduren geadmitteert jegen d’ordonnantien en resolutien van den Staten noch ook eenige kennisse genomen aengaende d’imposten der gemene middelen van der Unie, gedestineert tot onderhoud van der oorloge, maer dieselve saken laten ter dispositie van de gedeputeerde van den Staten, binnen elken quartire gestelt, mits dat denselven Raed hem sal hebben te voegen na beschreven rechten, equiteit, mitsgaders alle deugdlijke privilegien en costumen, en in materie van appellatien en executien van haerlieder sententien na de ordonnantie en resolutien van de Staten;
des sullen wy totten selven Raed alle hooftofficieren en andere officieren van justitie, tot collatie van de Camer van de Rekeninge na ouder gewoonte niet staende, bequame personen stellen en ordonneren van wegen de graeffelijkheid van Holland en Zeland voornoemt, te weten: so wanneer eenige van de jegenwoordige sal mogen overleden of den tijd voor eenige officie geexpireert sijn, ’t en ware wy om eenige redenen boven desen goed bevonden te veranderen of te vernieuwen, ’twelk wy mitsdien sullen mogen doen in beiden gevallen, met advys van de Staten voornoemt, dewelke ons altyd sullen denomineren drie bequame personen, uitten welken wy totte vacerende staten en officien respective een sullen verordonneren, mits dat in den voorschreven Raed van Holland altyd twee sullen sijn van Zeland, als na ouden herkomen of de privilegien van denselven lande;
en sullen die van den Rade voornoemt by provisie mogen verlenen alle provisien in materie van gratien, als relief en restitutie, sulx als by den groten Raed van Mechelen plag worden gedaen; item alle beneficien van rechten, als beneficie van inventaris, cessien en diergelijke sullen ook by provisie ter eerster instantie kennisse hebben van alle questien feudale, vallende binnen Holland, mits dat in sulken saken by hen sullen sijn de stadhouder en raden van de leenen, als van ouds geweest hebbende en noch jegenwoordich sijnde;
dat by ons als by der overhand sullen mogen worden verleent alle gratien als remissien, pardons, respijten, quinquernellen, legitimatien en diergelijke van wegen de graeffelijkheid alsboven, na behoorlijk advys van de officiren en wethouderen van der plaetsen of andere na ouder gewoonte; van gelijken alle octroyen, beneficien en prerogativen of privilegien, welverstaende dat in ’t verlenen van eenige octroyen of privilegien aen eenige communiteiten, steden of vlecken ’tselve gedaen sal worden met advys van den Staten, om alle questien te voorkomen, houdende voor bevestigt en geconfirmeert alle privilegien, octroyen, beneficien en prerogativen, tot noch toe op den naem van den Conink buiten en binnen Holland verleent, uitbesondert by den hertog van Alva gedurende sijn gouvernement en sijne successeurs in denselven gouvernemente respective, ’t sedert begin van de wapeninge van Holland en Zeland, gegunt en geaccordeert mag sijn;
dat wy mede onser onse hand en zegel verleenen sullen de sauveguarden en paspoorten als ’tselve tot noch toe is geuseert en gedaen, sonder dat yemandt in Holland of Zeland, wie hy sy, hem sulx sal onderstaen dan t’onser expresser auctorisatie;
dat wy creëren en vernieuwen sullen ten gewoonlijken tijde de magistraten in den steden als na ouder herkomen, hantfesten en privilegien van de steden, welverstaende indien den nood of versekertheid mochte vereischen eenige afstellinge of vernieuwinge van de officiren, wethouderen of magistraten van den steden buiten den gewoonlijken tijd, sullen wy ’tselve ook mogen doen, met kennisse van saken en van ’t meerendeel der geenre die de vroedschap derselver steden sijn representeerende, al sonder der steden voorschreven hantfesten en privilegien, die niettemin gehouden sullen worden en blijven in haer geheel,
mitsgaders ook dat wy hanthouden en beschermen sullen alle rechten, privilegien, gerechtigheden, vrydommen en loflijke costumen der landen van Holland en Zeland in ’t gemein, en van elken bysonder, met voorstand, houdinge en protectie van de preëminentie en autoriteit van alle wettelijke officiren, magistraten en overigheid, sonder dat de gouverneurs, capiteinen of anderen, tot vorderinge van de krijgssaken in eenige van de quartieren gestelt, hen sullen vervorderen nochte onderwinden eenige kennisse te nemen van politijke of judiciele saken, binnen of buiten den steden vallende, maer daermede sullen laten bewerden den officier, magistraten en wethouderen aldaer, mitsgaders den Rade provinciael, sulx van ouden tijde altijds gebruikt en geobserveert is geweest;
en aengaende de religie sullen wy vorderen en handhouden d’oeffeninge alleen van de gereformeerde evangelise religie, sonder dat wy sullen toelaten, dat men op yemands gelove of conscientie sal inquireren of dat yemand ter cause van dien eenige moeyenisse, injurie of letsel aengedaen sal worden, doende vorder d’oeffeninge der voorschreven religie aengaende stellen alsulke goede ordre als na gelegentheid der saken en conditien van den steden, ter meeste gerustigheid en commoditeit van der gemeinte, sonder verminderinge van Godes eere, bevonden sal worden te dienen en te behoren, ook met advys van den Staten, eest nood;
en sullen den Staten in ’t gemeen, ook d’officiren, magistraten, schutteryen en gemeenten in allen steden en vlecken ons eed doen in onse voorschreven regeringe, bevelen en ordonnantie, boven verhaelt, en tot onderhoudinge van dien gehouw en getrouw, onderdanig en gehoorsaem te wesen, als ook by ons of van onsent wegen reciproquelijk gesworen sal worden in de voorschreven regeringe der landen van Holland en Zeland, haren rechten, privilegien, vrydommen en loflyke costumen, in der formen en manieren als boven, by alle mogelyke wegen te beschermen en te vorderen tegens alle hare vyanden en weder-partyen, mits dat wy in den quartieren, daer wy ons souden mogen onthouden, t’onsen hulpe en rade mogen gebruiken de gedeputeerden van de Staten en steden, die binnen elken quartiere op het beleid der gemene sake sullen wesen geordonneert.
Soo eest dat wy, om te voldoen ’t versoek en begeren derselver Staten van Holland en willende denselven daerin believen, mitsgaders in hare neringe en ’t gunt sy-luyden verstaen tot vervorderinge en versekertheid van de gemene sake en welvaert der landen dienlijk te zijn, de voorschreven overigheid en regeringe der landen in forme en manieren, boven verhaelt, aengenomen hebben en aennemen by desen, belovende en ons mitsdien aen denselven Staten en landen verplichtende de poincten en articulen voorschreven ter goeder trouwen te volkomen en achtervolgen, soveel ons aengaen mag, en alles op de belofte van verbande en gehoorsaemheid reciproce van de zijde van denselven Staten, by haer versegelde brieven ten selven einde en sake, ons daertegens gedaen, en voorder, indient nood sy, te doen bevestigen na behoren en inhoud derselver brieven. t’Oorkonde desen met onse hand en zegele bevestigt. Gedaen in den Hage den 5 Juli 1581.
De ridderschap, edelen en steden van Holland, representerende de State van denselven lande, doen kond eenen yegelijk. Also wy bevinden, dat alle gemeenschappen en goede republijken behouden, bevestigt en gesterkt worden, insonderheid met eendracht en eenigheid, dewelk niet wel kan sijn by vele, in wille, gevoelen en gemoed dikwils en meeste verschelende, so eest, dat na lange en verscheiden communicatien, op de forme, regeringe en administratie van den staet en gemene sake der voorschreven landen van Holland gehouden, wy met rypen berade en aenmerkende de sonderlinge en ingeboren goede genegentheid, liefde en yver, by den doorluchtigen Vorst, den Prince van Orangien, grave van Nassau etc., altijds dese landen toegedragen en bewesen, tot voorstand en handhoudinge van hare welvaert, vrydom en gerechtigheden, Sijne Princelyke Excellentie, wesende een voornaemste personagie deser Nederlanden, ook een principale en d’eerste van den Staten derselver landen, hebben versocht en gebeden en, voor sovele in ons is, als hooft en hoogste overigheid verkoren en gestelt tot de regeringe der voorschreven landen en steden van Holland, mitsgaders alle den onderwind en beleidinge van de gemeine sake derselver landen, al deselfde onderwerpende de goede wille en geliefte van Zijne Excellentie, denwelken wy geconfereert hebben, geven en confereren als noch by desen alle volkomene macht en autoriteit, daertoe eenigsins nodig sijnde, in der formen en manieren, hierna volgende, te weten: dat Zijn Excellentie, solange de voorschreven landen sullen sijn in oorloge of wapenen, volkomen autoriteit en macht hebben en gebruiken sal, als souverain en overhooft te gebieden en verbieden alles wes tot conservatie en bescherminge derselver landen dienlijk of schadelijk sal mogen wesen (etc. en volgden hier voorts alle de conditien die in den voorschreven brieve van acceptatie van Sijn Excellentie sijn geinsereert; en volgt dan voorts).
In alle ’t welke hebben de voornoemde Staten, sovele hun aengaet, belooft en hen verbonden, beloven en verbinden by desen Zijne Excellentie onderdaniglijk te gehoorsamen en na haer vermogen te doen gehoorsamen t’allen tijden des bevel en ordonnantie van Sijne Excellentie hebbende. En of in desen, mitsgaders den opdracht van den staet en gouvernement der voorsz. landen, eenige duisterheden of twijffelachtigheid soude mogen bevonden worden, sal d’interpretatie en beduid van dien staen aen Sijne Excellentie, den bovengemelte Staten en meeste stemmen van dien. Gedaen in den Hage onder ’t zegel van de Staten voornoemt, hierop gedrukt, den 5 July 1581. Onder stond geschreven: ter ordonnantie en expressen bevele van de Staten, en was ondertekent: C. de Rechtere.

 

terug naar boven |