Marxisme – socialisme – communisme

Marxisme – socialisme – communisme

 

Het marxisme is de sociaal-theoretische en politiek-filosofische grondslag voor talloze moderne sociale ideeën, scholen en denkrichtingen, gebaseerd op de ideeën en denkbeelden van Karl Marx en Friedrich Engels. Beperkt tot het politiek-ideologische vlak, vormt het marxisme de basis voor het moderne socialisme en communisme.

Deze ideeën en denkbeelden stoelden op drie grote ideologische stromingen van de 19e eeuw: de Duitse filosofie (vooral de dialectiek van Hegel), de klassieke Engelse politieke economie en het Franse socialisme in combinatie met Franse revolutionaire doctrines. Uit deze stromingen distilleerden Marx en Engels een modern “wetenschappelijk socialisme.”

Volgens Marx’ opvatting van de menselijke geschiedenis verloopt deze in stadia. De stadia worden in de eerste plaats gekenmerkt door het gangbare economische systeem (de onderbouw), en pas in de tweede plaats door opvattingen, ideeën, cultuur e.d. (de bovenbouw). Verschillende samenlevingen doorlopen de stadia in verschillende tempo’s, maar wel in min of meer dezelfde volgorde. In elk stadium veroorzaakt het economisch systeem spanningen tussen de verschillende maatschappelijke klassen, hetgeen leidt tot klassenstrijd en uiteindelijk tot revolutie.

In de tijd van Marx, de 19e eeuw, was het gangbare economische systeem het industrieel kapitalisme, met als ideologie het klassiek liberalisme. Dit was ontstaan na de industriële revolutie (een economische verandering) en de Franse Revolutie van 1789 (een ideologische verandering). De industriële revolutie had een nieuwe klassenmaatschappij geschapen, waar de heersende klasse niet langer de adel was, maar de burgerij (bourgeoisie), de oude middenklasse, die de productiemiddelen (fabrieken) in bezit had. Daartegenover stond het proletariaat, de klassen van bezitloze arbeiders, die (bij gebrek aan productiemiddelen) gedwongen waren hun arbeid te verkopen om in leven te blijven, en zo door de bourgeoisie werden uitgebuit. (De plaats van de boer in dit stelsel is jarenlang een strijdpunt geweest binnen het marxisme, de zgn. Agrarfrage.)

De tegenstellingen binnen het kapitalisme zouden dit systeem uiteindelijk onhoudbaar maken. De uitgebuite arbeidersklasse moest volgens Marx in opstand komen tegen de kapitaalbezitters. Deze opstand zou het einde inluiden van het kapitalisme en de liberale democratie, die plaats zouden maken voor een socialistische samenleving. In de socialistische periode zou de staat worden omgevormd tot een dictatuur van het proletariaat, waarin de (politieke) rollen van de beide klassen werden omgedraaid. Uiteindelijk zou dit leiden tot nog een ander maatschappelijk stadium, het communisme.

Merk op dat de woorden socialisme en communisme al bestonden vóór de theorievorming van Marx en Engels. De specifieke betekenis die aan deze termen gegeven wordt binnen het marxisme is niet de enige mogelijke betekenis.

Het marxisme inspireerde onder andere Lenin tot het opstarten van de eerste “proletarische revolutie” in de geschiedenis, de Oktoberrevolutie in Rusland (1917). Daarmee werd Rusland de eerste “dictatuur van het proletariaat” en de eerste socialistische staat (socialistisch in de betekenis die Marx eraan gegeven had).

Ook de Chinese revolutie van 1949, de Cubaanse Revolutie en verscheidene revoluties in Zuid-Amerika werden gepleegd in naam van het marxisme.

Bron: Wikipedia

 

 

Meer informatie over het Marxisme en communisme op deze site:

 

Communistisch Manifest door Karl Marx en Friedrich Engels (1848)

Rousseau’s Theory of the State door Michail Bakoenin (1870)

Sozialreform oder Revolution? door Rosa Luxemburg (1899)

Two Tactics of Social-Democracy in the Democratic Revolution door Vladimir Lenin (1905)

Three Sources & Three Component Parts of Marxism door Vladimir Lenin (1913)

Will Communist Anarchism Work? door Alexander Berkman (1929)

What I Learned in the Gulag door Alexander Solzjenitsyn (1974)

Manifesto of Charter 77, Vaclav Havel (1977)

The Power of the Powerless, Vaclav Havel (1978)

Perestroika. As defined by the Communist Party Plenum (januari 1987)

Fragmenten uit de rede van Michail Gorbatsjov, 43e Sessie van de Algemene Vergadering van de VN (7 december 1988)

Stasi Rapport over de motieven achter de “vlucht” van DDR-burgers (9 September 1989)

Speech door premier Ladislav Adamec op de speciale vergadering van de Tsjechoslovaakse Communistische Partij (24 november 1989)

 

 

 

 

naar boven |