Van de Regeeringe der Atheense Republike – uit: Consideratien van Staat, Ofte Politike Weeg-schaal – Pieter de la Court (1662)

Van de Regeeringe der Atheense Republike – uit: Consideratien van Staat, Ofte Politike Weeg-schaal – Pieter de la Court (1662)

 

Republiek der Nederlanden: teksten bron en auteursrechten
 

Van de Regeeringe der Atheense Republike

Een yder stond vry te Athenen te komen woonen, en daar alle Vryheid en Regten nevens de Burgers te genieten, (behalven het Regt van stemmen in de Regeering ende in de Magistrature gebruikt te mogen werden,) mits betalende jareliks yder man (12 Drachmæ) ses schellingen, en yder Vrouw (6 Drachmæ) drie schellingen Vlaams, ofte 18 stuivers.

En de Regeering der Stad Athenen aangaande, hoewel de zelve op een tijd niet gebragt is geworden tot hare volmaakste stand van Populare Regeering, zoo sal ik de selve nogtans considereeren in hare meeste glans en kragt van Vryheid voor de gemeene Burgers.

Als de zoonen van een Atheniense Vader, (en, volgens Pericles restrictie, ook van een Atheniense Moeder) ten ouderdomme van vijftien jaaren gekomen waren, moesten de Ouders, ofte by gebreeke van Ouders de Voogden, voor de Wyk-[Bon-]meesters verschijnen; en, de namen der zelven, op seekeren bepaalden tijd, aan haar Wyk-[Bon-]meesters bekend gemaakt hebbende, sweeren, dat dit hare wettige zoonen waren. Het welk gemelde Wyk-[Bon-]meesters toestond binnen drie jaaren te ondersoeken; die verloopen zijnde, wierd de zelve Jongman, op de zelve wijse, gebragt voor anderen, die hem den Borger-eed afnaamen, ende deeden sweeren dat hy de Goden van het Vaderland zoude eeren, en dat hy sijn Vaderland getrouw beschermen, en overal gaan zoude met wapenen, tot het 60 jaar syns ouderdoms, daar men’t hem gebieden zoude; als mede dat hy de Wetten gemaakt, ofte noch te maaken, zoude gehoorsamen. Maar als men een Vreemdeling Burger zoude maken, moest het geschieden met 6000 toestemmende Burgers.

Alle Burgers hadden regt te verschijnen in haare groote Vergaderinge, om alle Oorlog, Vreede, nieuwe Wetten, af en aan, Magistraats-persoonen om die te executeren, ’t zy in Vreede, ’t zy in Oorlog, te maaken, waar toe drie bysondere dagen, in 35 waren geordonneerd op welken sy moesten by een geroepen werden: jaa dat meer is alle Borgers daar verschynende kreegen seekeren penning tot haar loon, op dat die vergaderingen niet ligtelik souden werden versuimd. Maar extraordinaris mogten zy ook werden by een geroepen met meerderheid van stemmen der (Strategoi;) tien Veld-Ooversten, of der (Archontes;) negen Princen. Ordinaris was dit het doen der, (Senatus in Prytaneatu) 50 voorsittende Raadsheeren, Prytanes genaamd. Alle welken des daags te vooren de pointen, waar van men handelen soude, op de hoeken des markts en straaten hebbende doen aanplakken, moesten ten dage der Vergaderinge alle Winkels werden gesloten, en de Roepers op gewoonelike straffen uitroepen, dat yder Burger had te verschijnen op de markt, dewelke, volgens de verdeeling der Stad, in tien Wijken, en yder Wijk in seventien Bonnen, met zeilen was afgescheiden, ten deelen tegen son en regen, ten deele om beter ordre. Want de offerhande geslacht, en onder een grouwelike vervloekinge, eed, van ’s Lands welvaren te zullen betragten, gedaan, als mede een yder in zijn Wijk en Bon verscheenen zijnde, wierd in yder Wijk gekooren, door het lot (Proédros) een Voorsitter, behalven in die Wijk, welkers 50 Raden op dien tijd de ordinaris Lands-saaken te besorgen hadden, alsoo die President der 50 Raden, zonder eenig lot, (Epistates) Voorsitter van zijn Wijk was, en boven de andere negen voorsitters zijn plaatse nam, om die Vergadering te bestieren. En ten zy alle dit voor gegaan ware, had dese vergadering der Burgers gantsch geen magt ietwes te handelen; in alle aangename saaken wierd gestemt, in onaangename, (calculo) geballotteert. Eerst wierd ondersogt, of eenig avis der genen die de Burgers hadden by een geroepen, den Volke behaagde: Indien neen, was het yder eerlik Burger 50 jaren oud, en aan de Republik nietwes schuldig zijnde, geoorloft zijn eigen avis te seggen; ende met de beste reeden en welspreekenheid des doenelik te bekleeden, als meede het gevoelen van anderen teegen te spreeken ende te weederleggen en by soo verre die swegen, mogten de jonger Burgers nieuwe avisen voorstellen. En dus wierden hier in yder Wijk en Bon de Stemmen vergaderd, met de meeste besloten, en alle saken van Politie, Iustitie, Militie, en Finantie afgehandelt, en den ordinaren Magistraten te executeeren, ofte te versorgen bevolen. Eenmaal des jaars, ten seekeren dage, moest dese Vergaderinge der geheele Burgerye, alle de Wetten der Republiken voor goed keuren, ofte daar in eenige veranderinge maaken.

En in plaatse dat men in eenige Republiken by extraordinare voorvallen een Dictator, ofte een Hoofd voor seekeren korten tijd pleeg te kiesen, ter straffe der uitsteekenste Ministers van Staat, of Burgeren, soo wierd te Athenen gebruikt het Schilp-regt, ofte Ostracismus, zynde [welk Ostracismus was] een zeer goed middel om de Republik te verlossen van Burgers, die door haar uitsteekende, ’t zy gebreeken en misdaaden, ’t zy deugden en groote gedaane diensten, aan de Republike ende de Stad tot een groote last waren; want daar was een zekere dag gesteld, dat yder Burger, boven de sestig jaren oud zijnde, de naam van eenig Inwoonder, die hy begeerde, dat tien jaaren, sonder krenking van eere ofte goed, uit der Stad woonde, in een Schilp, mogte schrijven. En indien meer als 6000 zoodanige Schilpen, in zeeker vat geworpen, wierden geteld, moest een Inwoonder, die met de meeste beswaart was, vertrekken. In dese geleegentheid moest de Tresorier Generaal, gelijk ook in verscheide andere, aan yder Burger, die gestemd had, tellen een half Dragma, zynde eene stuiver en een half op dat des te meer Borgers tot soodanige gewigtige Saken en Vergaderingen souden werden aangelokt, ende des te min Borgers de Republik versuimen souden.

De Burgers jaareliks op seekeren dage vergaderd zijnde, mogt een yder, die daar toe meende gequalificeert te wesen, volgens ouderdom en schattinge in zijn Wijk, zijn naam op een briefken geeven, welke alle in seeker vat gedaan, en daar uit wederom by loting getrokken; als mede in een ander vat soo veel Boonen, in ’t geheel als op gemelde briefjens geteekende of genaamde Burgers, waar onder vijftig witte, gedaan, en gelootet weesende; waaren dezelve, op wiens naame de witte boonen getrokken waren, Raads-Heeren voor een jaar: ten waare de Raad selfs iemand der Getrokkenen wilde aanklaagen voor de ordinaris Regters, als deeser eere onwaardig te zijn; naar welkers uitspraak de zelve bleef, ofte een ander gekooren wierd. Dese Raad dus uit 500 man, of 50. uit yder Wijk bestaande, behalven de neegen Princen, die hier ook altijds sitting hadden wierd gelotet, welke Wijk eerst, de tweede, de derde, de vierde, &c. haar (prytaneia) wagt soude waarneemen, voor 35 na eenvolgende dagen. En de vijftig Raaden dien dat te beurt gevallen was, looteden uit den haaren wie op sijn beurt eenen dag (Epistates) President soude weesen: welke President uit ydere Wijk een Raads-Heer moest kiesen tot (Proédros) Voorsitter, om nevens de Wijk, die de wagt had, het ooge te houden. Deese 59 Raden quamen alle dagen by een, en moest een yder, ’t gunt de Politie ofte Militie, en de Republik in het geheel aanging, aldaar bekend maaken. De President bewaarde het Groot-zegel, en een Slootel van de Schat-kist en bestierde dese Raad, in alles wat hier voor quam. Dog ietwes buiten hare instructie voorvallende, en geen der drie ordinarii dagen in 35 geordonneert, ter vergaderinge der 500 Raads-Heeren konnende afwagten, riepen zy, met meerderheid van stemmen, den Raad van vijf-honderd by een, en die het selven ook niet konnende afhandelen, wierd gedelibereerd, wanneer, en wat men den Volke zoude voordraagen: Want in soo een geval, volgens meerderheid van stemmen deses Raads, alles in de Vergaderinge der Burgers, en andersints ook niet, mogt werden gedaan. Geen ordre, door dese Raad gegeven, had kragt boven een jaar, ten waare de zelve van het Volk wierde geapprobeert, en tot een Wet gemaakt. Het ordinaris bestier deeses Raads was omtrent Oorlogs-saaken, zoo ter Zee als te Lande, en de geld-middelen te versorgen, als mede de ordinaris Stads-saken van Politie.

By meerderheid van stemmen, en niet by lootinge der Burgers, wierden jaareliks gekooren neegen Mannen, (Archontes) Princen genaamd, oud booven 50 jaaren, uitsteekende in rijkdom en deugd, gebooren van Vader, Groote-Vader, en over Groote-Vader; als mede van Moeder, Groote-Moeder en over Groote-Moeder Atheniensen. Welke neegen met meerderheid van stemmen de Burgers mogten vergaderen, en aldaar de propositie doen, gelijk zy ook t’allen tijde in den Raad van 50 en 500 mogten verschijnen, en stemmen.

In’t bysonder was het dus met haar dienst gesteld: de eerste, eigentlik (Archon) Prins genaamd, had het opsigt op de Feest-daagen van Bacchus en Apollo. En met twee, door hem geassumeerde Regters, mits die alvorens door den Raad van 500 geapprobeerd waren geworden, sprak hy regt tusschen Man en Wyf, Ouders, Kinderen, Bloed-Vrienden, Erfgenaamen en Weesen, ter eerster instantie.

De twede (Rex) Koning genaamd, was genoegsaam Advocaat fiscaal in ’t civil en ’t crimineel, en met twee, insgeliks geassumeerde, en door ’t Senaat geapprobeerde Regters, wees hy vonnis in verschil, van Priesterschap, godloosheid, en dood-slagen. Alle ’t gunt wegens de Princen in den Raad van 500 wierd voorgedragen, moest door hem geschieden.

De derde (Polemarchus) Krijgs-Overste genaamd, had opsigt over de Kerken van Diana en Mars, en over de Krijgs-saken. En met twe door hem geassumeerde Regters, en door het Senaat, ofte Raad van vijftig geapprobeerd, wees hy ’t Vonnis tusschen Vremden.

De andere ses (Thesmothetæ) Wetgevers genaamd, hadden de voornaamste sorg over het observeeren der Wetten; sulks zy oordeelden als yemand beschuldigd wierd, van t’samen-rotting, van gaaven ontfangen te hebben, van calumnie ofte valsen aanklagt, en van overspel: als meede als iemand beschuldigd wierd geen Burger, maar een vremdeling te zijn.

En van de uitspraak aller deeser neegen Princen, mogt werden geappelleerd voor hooger vierschaar, gelijk de Princen ook alle saaken tot de vierschaar der Areopagiten, als tot een hoger Rechtbank mogten brengen.

Wanneer het Jaar deeser neegen Princen ten einde was, wierd door een Uitroeper afgekondigd, dat een yder, die oover ’t bewind der Princen te klagen had, ’t zelven dede ter plaatse en tijde daar ’t hoorde. Also die niet veroordeeld wierden qualik gediend te hebben, in qualiteit als (Archontes) Princen, gequalificeerd zouden werden te verschijnen (ad vitam) haar leeven geduurende in den Areopagitisen Raad, welke Areopagitise Raad bestond uit een onzeeker getal; namentlik, uit zoo veele leeden als oit Princen waren geweest. Haare ordinare Jurisdictie, gelijk als voor deesen vermeld, wierd gefondeerd door appel, en daar-en-boven hadden zy ter eerster instantie, ofte by preventie, het opsigt oover het executeeren, ofte observeeren van alle Wetten, Landverradery, moorden, geleyder lage, vergif, brandstigtery, en diergelijke Hals-saaken. Ook waaren zy Censeurs, ofte Bestraffers van alle gewoonten. Sy vergaaderden driemaalen des maands, op seekere dagen, ofte extraordinaris, zoo dikwils als zy door de Princen wierden by een geroepen. En naa dat zy partyen weederzijds tweemaalen hadden hooren spreeken, weesen sy het vonnis met (calculis,) balletjens, en deeden het zelven executeeren. Voor de tijden van Pericles waren de Areopagiten in haaren dienst het oordeel van niemand onderworpen. Maar die wrogt uit, dat dezelven, gelijk als alle andere Magistraats-persoonen jareliks rekening van haar doen te geven, onderworpen wierden aan de Burgerschap.

Uit ydere wijk wierd jaareliks gekooren een Burger, wien bygevoegd wierd een Schrijver, maakende te saamen elf persoonen, die op der daad schelmen en dieven vangen mogten, als meede in verseekeringe neemen alle anderen, wanneer sy daar toe door de gewonelike Regters gelast werden. Deese elf bewaarden de Gevangens, en moesten ook de Gecondemneerden dooden.

Jareliks wierden met meerderheid van stemmen der Burgers, gekooren tien (Strategoi) Veld-ooversten, uit ydere Wijk een, wien de (Polemarchus) Krijgs-ooverste, als zy, tien Veld-oversten, te velde trokken, wierd bygevoegd, op dat zy alle zaaken, met meerderheid van stemmen, souden mogen handelen. Deese mogten werden gecontinueert, en hadden de magt de Burgerschap by een te roepen. En dus wierden hier ook (Nauarchoi) Admiraalen, en (Trierarchoi) Kapitains ter Zee gekooren.

Met de Finantien was het dus gesteld: De gekoore Ontfangers der Domainen, verpagteden alle Land-goederen; en tollen aan den meestbiedende, die, ofte haare borgen, ten gesette tijden niet betalende, dubbeld daar naa moesten betaalen.

Ook wierden jaareliks gekooren tien Ontfangers der schattingen, soo der Burgers, als vreemde Inwoonders.

Daar-en-boven wierden ook jareliks uit ydere wijk door de Burgers gekooren een Ontfanger der Boeten.

Ook waaren hier 10 Ontfangers van het Tribuit dat de Bondgenooten jaareliks moesten betaalen; en dit was het grootste inkomen dat de Republik had.

En boven alle ontfangers was de Ontfanger Generaal; die voor vijf jaaren gekooren wierd, en gecontinueerd mogt werden zoo lang men begeerde.

By alle welke Ontfangers dit gemeen was, dat zy haare particuliere Contrerolleurs hadden, en dat zy alle de naamen der genen die aan de Republik ietwes schuldig waaren, in het slot op seekere openbare plaatse moesten aanteekenen, op dat een yder wiste, dat die tot alle Magistrature onbequaam waaren. Welke Contrerolleurs jaarliks voor de Burgerschap haare reekeninge moesten doen.

Ende opdat de geldboeten strengelik ofte sonder oogluiking souden werden ingevorderd, soo was dit in alle geldboete gemeen, dat het tiende deel moeste werden betaald aan den Priester van Minerva, het vijftigste aan den andere Goden, en het overige aan de Stad, om welke heilige boeten in te vorderen, ook tien jarelikse Ontfangers gesteld waaren: sulks wanneer deese Heilige Ontfangers hun gedeelte der boeten vorderen wilden, de andere aanklagers niet stille staan ofte de overtreeders die boeten ontgaan konden.

Ook wierden jareliks tien mannen gekooren om te ondersoeken wie aan de Republik ietwes schuldig was.

Dog als het ordinaaris inkomen der Republik niet genoegsaam was, gebruikte men dit extraordinaris middel: uit ydere Wijk wierden gekooren 120 Burgers, makende te samen 1200, en uit die wederom 300 de Rijksten, dewelken gehouden waaren, yder uit zijn eigen beurse, in tijde van nood zoo veel op te schieten, als de Republik soude begeeren, mits dat zy, naar proportie, haar verschot, van de andere 900 Rijke Burgers, by geleegentheid, mogten vorderen.

En om het ooge te hebben over allen die eenigsins in dienst der Republike waren, koos men jareliks uit yder Wijk twee mannen: makende te samen twintig: en hadden de tien eerste, (Logistai) alle rekeningen der Ontfangers naar te sien, en de aanklagt te doen oover alle Dienaren der Republike, geen uitgesondert, neevens de andere (Euthunoi) tien, die op den ontfang der penningen nietwes hadden te seggen: Want volgens een generale Wet, zoo haast eenige tijd van Magistrature uit was, wierd oover al aangeplakt en door de Uitroepers verkondigd, dat zoodanigen hadden uitgediend, op dat yder, die weegens haar dienst te klaagen had, het zelven binnen seekeren dage deede, voor gemelde gestelde twintig Aanklagers. Die, of wel op aanklagt, of uit haar eigen selven, (ex Officio) van de ses (Thesmothetæ) Wetgeevers versoeken moesten oorlof, om zoodanigen te mogen beschuldigen voor de Burgers: ’t welk toegelaaten zijnde, wierden by looting, naar de swaarte der saake, veel ofte weinig Regters gesteld, en uit de gemeene Burgerschap gekoren; (Iudicium Heliasticum, 500. 600. aut 1100 judicum, pro gravitate rei.) somtijds vijf, somtijds ses, somtijds elf hondert min of meer Burgers, oud booven dertig jaaren, eerlik van leven, en geen Schuldenaars van de Republik, die met een seer grouwelike vervloekinge ofte Eed, tot opregt te oordeelen, wierden verpligt; en van dese uitspraak, goed, eere, ofte leven rakende, mogt niet werden geappelleert, maar wierd de sententie terstont volbragt.

Nog veel andere Officien van Magistrature, ’t zy in politie, justitie, finantie en militie, zijn te Athenen geweest, maar de zelve waaren van soodanig belang niet, dat zy hier een bysondere beschrijving vereischen, alleenelik zal ik nog in het generaal zeggen, dat in de Populare Regeering van Atheenen zeer weinige andere, als rijke, eergierige en dienvolgende wel-opgevoede Burgers in Magistrature wierden gebruikt: Want vermits men niemand door het lot daar toe koor, dan die zijn eigen naam op een briefgen schreef, en het zelven in de loot-busse gedaan hebbende, daar naar stond; en dat alle Officien zonder eenig loon, uit liefde moesten werden bediend; als meede om dat men ten einde van het jaar een seer scherp ondersoek en straffe onderworpen was, indien men zig had verloopen in den dienst, en zijn eigen voordeel tot naadeel van ’t gemeen gesogt: zoo onthielden de arme Burgers zig gemeenelik van alle pretensien, en waaren te vreeden met zoodanigen te kiesen, daar van zy meenden wel geregeert te sullen werden.

Dit is de Populare Regeering van Atheenen, op welke Fondamenten deese Stad, in korte jaaren, niet alleen boven maten in alle weelde, konst, kennisse, en rijkdom is toegenoomen, zonder eenige andere naturelike middelen van situatie, maar ook soodanig in groote en volkrijkheid, dat de selve ongeloovelik veele Colonien in vreemde Landen heeft uitgesonden, zonder dat de ongemakken, die hier veeltijds den uitsteekensten Magistraats-persoonen overquamen, eenigsins het welvaaren deeser Stede ende der gemeene inwoonderen van dien hebben belet.

 

naar boven |