Val van het communisme in Oost-Europa

Val van het communisme in Oost-Europa

 

De val van het communisme in Oost-Europa vond plaats in de jaren 80 en 90 van de 20e eeuw.

 

Onder invloed van de ideologie van glasnost (politieke openheid; vrijheid) en perestrojka (economische vernieuwing; geleidelijke overgang naar vrije markteconomie), ingevoerd door Michail Gorbatsjov in 1986, ging er een nieuwe wind waaien door de communistische regimes. Gorbatsjov besefte dat de oude vorm van het communisme had afgedaan. Het volk werd onderdrukt, vrije meningsuiting bestond niet en het ging economisch erg slecht al vanaf de jaren zeventig, mede door de enorme uitgaven aan de wapenwedloop. Bovendien had Polen net met moeite de vrije vakbond Solidarność de kop ingedrukt, die voor onrust bij de machthebbers had gezorgd, ook in Moskou. De Sovjet-Unie stond op de rand van de economische afgrond, dit dwong Gorbatsjov tot radicale wijzigingen. Door deze nieuwe ideeën kwam een einde aan de almacht van de communistische partij in de Sovjet-Unie. Omdat het Oostblok onder directe invloed lag van de Sovjet-Unie, zagen ook deze landen in dat de tijd rijp was voor hervormingen én dat de Sovjet-Unie niet meer zou binnenvallen om een revolutie te belemmeren, zoals eerder tijdens de Hongaarse opstand (1956) en de Praagse Lente(1968) het geval was.

In 1989, het jaar van de revoluties, verdwenen bijna alle communistische regimes uit de Oost-Europese landen, tot dan bekend als “Oostbloklanden”. Polen beet in de lente van dat jaar de spits af met onderhandelingen die zouden leiden tot de eerste vrije verkiezingen achter het IJzeren Gordijn. De sinds 1961 met de beruchte Berlijnse Muur (hét symbool van de Koude Oorlog) afgesloten grens tussen Oost- en West-Berlijn werd op 9 november 1989 geopend. Dit historische feit wordt symbolisch gezien als de val van het communisme. Kort daarna ging de rest van het IJzeren Gordijn open. Tegen 1990, in de tijdsspanne van een paar maanden, waren de meeste Oostbloklanden overgestapt naar een parlementaire democratie. Door deze gebeurtenissen werd de voedingsbodem van de Koude Oorlog weggenomen, deze eindigde aldus rond 1991, toen de grootste Oostblokcombinatie, de Sovjet-Unie, transformeerde naar het GOS.

De gevolgen van deze omwenteling verschilden van land tot land. Dit was deels te wijten aan de verschillende transities van een plan-economie naar een markteconomie en deels aan de mate van democratisering na de omwenteling. Zo onderging Polen van alle landen de hardste transitie van een plan-economie naar een markteconomie (schoktherapie) maar koos het bewust om geen, algemene, zuivering van het communistische apparaat door te voeren. Hongarije en Tsjechië deden dat grotendeels wel. Bijna alle landen voerden wel direct de democratische vrijheden in, dat wil zeggen persvrijheid, algemeen kiesrecht, enz. De bevolking die bijna allemaal achter de omwentelingen stond was aanvankelijk zeer enthousiast, maar dat temperde enigszins toen ze de gevolgen van de nieuwe markteconomie meemaakten. Desondanks is er weinig nostalgie voor de periode vóór de omwenteling en is er een groeiende middenklasse in de meeste voormalige Oostbloklanden.

Bron: Wikipedia

 

 

Meer informatie over de Val van de Berlijnse Muur:

 

Fragmenten uit de rede van Michail Gorbatsjov, 43e Sessie van de Algemene Vergadering van de VN (7 december 1988)

 

Gesprek van Kanselier Kohl met Lech Walesa (9 november 1989)

Fragment uit het dagboek van Anatoly Chernyaev (10 november 1989)

Rede door Willy Brandt (10 november 1989)

De Top van Malta. Uit de verslagen (2 december 1989)

Mikhail Gorbachev: Reformer, revolutionary or reactionary? door Bogdan Harasymiw (1990)

 

 

 

 naar boven |