Politiek: Val van de Berlijnse Muur
politieke opstand tegen het communisme | Gorbatsjov’s hervormingen | eerste gaten in het IJzeren Gordijn | regeringscrisis in de DDR | de val van de Berlijnse Muur | op weg naar de Duitse hereniging | het einde van de Sovjet-Unie
5. Politiek handelen: de revolutie van 1989
Het einde van het communisme in Oost-Europa en de U.S.S.R. (1989-1991)
Vita Activa: ruimte voor politiek handelen
De term “vita activa” heeft een lange geschiedenis. Oorspronkelijk is het de Latijnse vertaling van Aristoteles’ “bios politikos” (het politieke leven). Het werd daardoor onderscheiden van andere vormen van activiteit: arbeid, handwerk – vormen van activiteit die niet vrij werden gekozen. Later – bij Augustinus – werd het begrip gebruikt om af te zetten tegen het innerlijke, beschouwelijke leven: de “vita contemplativa“.
Hannah Arendt
De politieke filosofe Hannah Arendt (1906-1975) en politicologen als John Pocock en Quintin Skinner gebruikten de term om het actieve bestaan (van de burger) een nieuwe impuls te geven. Arendt ging daarbij terug naar de wortels van de directe democratie: het klassieke Athene van Solon en Kleisthenes. Daar vond ze dat de actieve burger voldoende gelegenheid had zijn politieke plicht te doen (als volksvertegenwoordiger, jurylid, ambtenaar, etc.). Door de Franse Revolutie was dit politieke burgerschap weliswaar gedemocratiseerd, maar tevens uitgehold door de opkomst van de private economie als motor van de nationale welvaart. De actieve burger werd daardoor meer en meer een ondernemer die probeerde winst te maken met de werkkracht van anderen.
Dat was de kern van de kapitalistische productie: de door de burgerlijke revolutie vrijgemaakte maatschappelijke middelen werden ingezet om massaal “vrije” arbeiders in te huren om vervolgens de door hen gemaakte goederen met winst te verkopen op de vrije markt. De nieuwe burger en de arbeidende klasse kwamen door het werken niet meer toe aan hun politieke plichten. Deze werden uitbesteed aan professionele politici, die naar de pijpen dansten van de meestbiedenden. Sociale hervormingen dienden uiteindelijk niet de ontwikkeling van een democratische samenleving, maar de instandhouding en/of verdeling van de economische welvaart.
De economische burger ging de politiek zien als een publieke versie van het huishoudboekje: het beheren van een begroting die in evenwicht moest zijn. Politieke rechten werden in feite economische rechten en waren niet meer bedoeld om de vrijheid te bewaren, maar om sociale zekerheid te verwerven binnen een fundamenteel onzekere economie. Het meest extreme voorbeeld van een dergelijke politieke ordening was het communisme in Oost-Europa.
Politieke opstand tegen het communisme
Binnen het Europese communisme (1917-1989) domineerde de gecollectiviseerde economische kwestie het gehele politieke en sociale leven en was er geen ruimte meer voor de individuele burger om uiting te geven aan zijn of haar eigen verantwoordelijkheid. Het communisme was ontstaan als beweging om het volk te geven wat het door de gegoede burgerij in 1795 was ontnomen: recht op werk, onderwijs en sociale zekerheid. Het doorvoeren van dit radicaal gelijkheidsideaal verstikte echter de vrijheid en schiep een enorm plannend en distribuerend staatsapparaat dat uiteindelijk het volk meer verdrukte met haar bureaucratie dan de harde werkelijkheid van de vrije markt met haar kapitalistische uitbuiting.
Het verzet tegen de communistische dictatuur begon in Oost-Europa, dat na de Tweede-Wereldoorlog door de Sovjet-Unie (nu: Rusland) tot vazal werd gemaakt. Opstanden in Joegoslavië (1948), de DDR (1953), Hongarije (1956), Tsjechoslowakije (nu: Tsjechië) in 1968 en Polen (1980-81) maakten duidelijk dat de burgers ruimte bleven opeisen voor eigen politiek handelen. De Verenigde Staten, leider van de democratische wereld, steunden de Oost-Europese landen waar ze konden. Als reactie beval de Sovjet-Unie de grens tussen Oost en West te versterken en streng te bewaken: het IJzeren Gordijn werd over Europa neergelaten. De strijd tussen Oost en West van 1949 tot 1989 werd de Koude Oorlog genoemd.
De Berlijnse Muur – deel van het IJzeren Gordijn
De deling van Duitsland in 1949 in een westers en communistisch deel zou later het breekpunt worden van de dictatuur. De Berlijnse Muur, opgericht in 1961, was uiteindelijk niet meer te handhaven door de machthebbers in de voormalige DDR, nadat in de zomer van 1989 in Hongarije de grens werd opengesteld voor Oostduitse vluchtelingen. Dit bracht een lawine van massale burgermanifestaties teweeg – mede mogelijk gemaakt door een ernstige economische en politieke crisis in de Sovjet-Unie – die leidden tot de ineenstorting van alle Oost-Europese dictaturen (de bloedigste was die van Nicolae Ceausescu in Roemenië) en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zelf.
Het meest dramatische gevolg van de gebeurtenissen van 1989 was de ineenstorting van de Sovjet-Unie (U.S.S.R.: Unie van Socialistische Sovjet Republieken); een communistische supermacht – in bezit van talloze kernwapens – die de sociale revolutie predikte. De sovjetstaat kon de hooggespannen economische en sociale verwachtingen van de Communistische Revolutie van 1917 niet waarmaken, wat uiteindelijk leidde tot een politieke crisis. De noodzaak om te komen tot politieke hervormingen werd manifest door de benoeming van de charismatische hervormer Michail Gorbatsjov Sergejevitsj (1931) tot secretaris-generaal van de Communistische Partij in 1985.
Gorbatsjov’s hervormingen
Gorbatsjov reageerde in 1986 op de crisis met een programma van politiek-culturele openheid (glasnost) en economische hervorming (perestrojka) om de Sovjet-Unie van binnenuit te transformeren. Door echter de deur naar de vrijheid op een kier te zetten, bracht hij een vloed op gang die hij zelf niet meer kon stoppen. Gorbatsjov probeerde aanvankelijk de hervorming door te voeren binnen het kader van de communistische Unie. Belangrijke mijlpaal van het hervomingsjaar 1986 was de vrijlating van de dissidenten Natan Sjaranski (11 februari 1986) en Andrei Sacharov (19 december 1986).
In het parlement van de Sovjet-Unie, bijeen op 29 juni 1987, werd voor het eerst openlijk kritiek geleverd op de inefficiënte planeconomie en werd gesuggereerd onrendabele bedrijven failliet te laten gaan. Gorbatsjov accepteerde echter geen gedwongen ontslagen en werkloosheid.
In 1988 demonstreerden honderdduizenden mensen in de Baltische republieken – toen nog deel van de U.S.S.R. – voor onafhankelijkheid. Hervormers spraken van “morele onafhankelijkheid” en wilden het recht een veto uit te kunnen spreken ten aanzien van onwelgevallige Sovjet-wetgeving. In Georgië gingen eind 1988 ook honderdduizenden burgers de straat op om hervormingen te eisen. De eenheid van de Sovjet-Unie kwam in gevaar.
In dat zelfde jaar begon Gorbatsjov met zijn democratische hervormingen (demokratizatsiya), gericht tegen de orthodoxe communisten en tegen de alleenheerschappij van de Communistische Partij. Daarentegen wilde hij de macht van de staat (de republiek) vergroten.
Ook buiten de Sovjet-Unie nam het verzet tegen de communistische dictatuur toe. Op 19 januari 1989 probeerde een kleine groep Tsjechoslowaken de zelfverbranding van de student Jan Palach tijdens de onderdrukking door het Rode Leger van de Praagse Lente in 1969 te herdenken. Daarbij werd Vaclav Havel, de dissentenleider, gearresteerd.
Jan Palach (1948-1969)
Op 12 maart 1989 demonstreerden 600 Oostduitsers in Leipzig om te mogen emigreren. Ze besloten elke week op maandag terug te komen voor een betoging. De Polen waren het verst gevorderd op de weg naar vrije verkiezingen later dat jaar, wat zou leiden tot een nieuwe Poolse Republiek; een meerpartijenstaat.
Gorbatsjov liet eind 1988 een nieuwe Constitutie aannemen die verkiezingen mogelijk maakte met meer dan één kandidaat. Op 26 maart 1989 vonden verkiezingen plaats voor het Volkscongres. De hervormingskandidaten wonnen. In Moskou won de lokale kandidaat, de populaire burgemeester Boris Jeltsin Nikolajewitsj (1931), met 87% van de stemmen.In april sloeg het Rode Leger demonstraties neer in Georgië. In mei 1989 braken in meerdere republieken van de Sovjet-Unie onlusten uit. In Litouwen proclameerde de nieuwe gekozen regering eenzijdig de “economische onafhankelijkheid”.
Eerste gaten in het IJzeren Gordijn
Op 2 mei 1989 begon de Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken Gyula Horn met het doorknippen van het prikkeldraad langs de grens; de eerste bressen in het IJzeren Gordijn.Ondertussen demonstreerden duizenden studenten in Peking voor democratische hervormingen in de communistische Volksrepubliek China. Duizenden burgers sloten zich bij hen aan. Op 4 juni 1989 vond een bloedbad plaats op het Tiananmenplein en werd de prille vrijheidsbeweging gesmoord.
Tijdens een bezoek aan Parijs op 5 juli 1989 zei Gorbatsjov: “Democratie raakt ons allen”. De dag daarop sprak hij de Raad van Europa toe in Straatsburg en sloot uit dat het Rode Leger ooit oorlog zou voeren in Europa. Hij verwierp de gewelddadige dictatuur en hield een pleidooi voor vrede en keuzevrijheid. Op 27 juli 1989 gaf Gorbatsjov de Baltische staten economische onafhankelijkheid. Twee miljoen Balten demonstreerden in augustus tegen het verlies van hun onafhankelijkheid in 1939.
In augustus werd duidelijk dat het communisme moreel en economisch failliet was. Duizenden burgers probeerden de DDR te ontvluchten via Hongarije. Op 19 augustus 1989 lukte het 600 Oostduitsers onder het oog van de pers de Hongaars-Oostenrijkse grens over te steken. Op 24 augustus opende de Hongaarse regering officieel het IJzeren Gordijn uit “humanitaire overwegingen”. In september werd het duidelijk dat wellicht 100.000 Oostduitsers gebruik wilden maken van de nieuwe vluchtroute.
Tegelijkertijd nam in de Sovjet-Unie de spanning af, nadat de Communistische Partij besloten had om de Baltische staten ruimte te geven voor verregaande autonomie binnen de U.S.S.R. Boris Jeltsin, de democratische leider van Moskou, verklaarde dat het Rode Leger moest ophouden demonstraties neer te slaan in de Sovjetrepublieken. Hij gaf zelf de troepen in Moskou het bevel niet meer tussenbeide te komen bij burgermanifestaties.
In de DDR richtten democratische Oostduitsers op 11 september 1989 het Neue Forum op. De autoriteiten verboden de partij en noemden haar “staatsgevaarlijk”. Daarop vond een grote demonstratie plaats in Leipzig voor vrijheid van meningsuiting en voor erkenning van het Neue Forum. Op 1 oktober 1989 werd de Demokratische Aufbruch opgericht. De demonstraties in Leipzig – iedere week op maandag – werden steeds massaler bezocht. Op 6 oktober begon Gorbatsjov aan een officieel bezoek aan de DDR vanwege haar 40-jarig bestaan.
Het weekeinde van 7-8 oktober 1989 markeerde het einde van het communisme in Europa. In Tsjechoslowakije protesteerde de partijkrant (Rudé Pravo) tegen de vervolging van Vaclav Havel. In Boedapest ontbond de Hongaarse Communistische Partij zichzelf en veranderde haar programma en haar naam in Hongaarse Socialistische Partij. Gorbatsjov waarschuwde Erich Honecker, de leider van de DDR, om niet te lang te wachten met hervormingen en trok daarmee in feite zijn steun aan het orthodoxe communistische bewind in.
Regeringscrisis in de DDR
Op 9 oktober vond een massale betoging plaats in Leipzig met de slogan “Wir sind das Volk. Keine Gewalt”. Op 11 oktober gaven de Oostduitse leiders eindelijk toe en toonden zich bereid tot hervomingen over te gaan. Ruim 120.000 burgers demonstreerden in Leipzig op 16 oktober met hun eigen voorstel voor hervorming: democratie. Dezelfde dag trad Honecker af als partijleider en president. Hij werd opgevolgd door Egon Krenz, die een “Wende” (ommekeer) aankondigde in de politiek van de Communistische Partij. Op 19 oktober stelde hij een dialoog voor tussen de partij en de ontevreden burgers in de samenleving. Op 23 oktober riepen 300.000 betogers in Leipzig om vrije verkiezingen en een einde aan de éénpartijstaat. Demonstraties vonden plaats in Plauen (35.000 op 80.000 inwoners) en andere steden. Egon Krenz werd op 24 oktober tot nieuwe leider “gekozen” door de communistische Volkskammer. Voor het eerst in de geschiedenis was de stemming niet unaniem. In Oost-Berlijn werd door duizenden betoogd tegen de benoeming van Krenz.
Hierna was het hek van de dam: de burgers wensten geen hervormingen onder communistische leiding. In Leipzig gingen op 30 oktober 400.000 mensen de straat op. Er waren massale demonstraties in Schwerin, Maagdenburg, Karl-Marx-Stadt (Chemnitz), Cottbus, Pössneck, Meißen, Meiningen en Weimar. Krenz besprak binnen het Politburo (het communistische regeringscomité) het failliet van de Oostduitse economie. De levensstandaard in de DDR was ten koste van enorme buitenlandse schulden kunstmatig hoog gehouden. Een val in levensstandaard met 25-30% was onvermijdelijk, maar zou het land onregeerbaar maken.
Op 1 november ontmoetten Krenz en Gorbatsjov elkaar in Moskou. Krenz toonde zich bereid tot “democratisering”, maar wilde de leidende positie van de Communistische Partij als “Wetgever” niet opgeven. Binnen de partij werd overigens het voortbestaan van de Berlijnse Muur meer en meer openlijk in twijfel getrokken. Op 3 november ontsloeg Krenz enkele leden van het Politburo, maar het volk was niet langer tevreden te houden. Op 4 november demonstreerden in Berlijn een miljoen mensen voor democratie: vrije verkiezingen, persvrijheid, meningsvrijheid en vrijheid van samenkomst en organisatie. Ze eisten dat de regering zou aftreden en oppositiepartijen zou toestaan.
Op 7 november demonstreerden 500.000 mensen in Leipzig, terwijl tegelijkertijd de Oostduitse regering viel. De Communistische Partij deed een oproep aan alle burgers in het land door te gaan met het vervullen van de functies die belangrijk waren voor het volk, de samenleving en de economie. Chaos dreigde in de DDR. Egon Krenz bleef partijleider en president, maar had geen regering meer en het volk had hem grotendeels verlaten. Tienduizenden waren inmiddels ook daadwerkelijk gevlucht naar het Westen. Op 8 november trad het complete Politburo af en werden nieuwe hervormingsgezinde comitéleden benoemd. De volgende dag hield de nieuwe leiding een lunchvergadering, waarop het voorstel van Egon Krenz werd goedgekeurd om de grenzen met het Westen (incl. West-Berlijn) te openen voor reizigers (met een geldig visum).
De val van de Berlijnse Muur
Om 21.00 uur op 9 november 1989 maakte het nieuwe Politburo deze maatregel bekend. Per abuis werd vermeld dat men geen visum meer nodig had en dat dus elke burger vrijelijk de grens zou mogen oversteken… Tegelijkertijd ging Gorbatsjov in Moskou vroeger dan normaal naar bed.
Die avond en nacht zou de wereld echter voorgoed veranderen en staken duizenden Oost-Berlijners de grens over naar West-Berlijn. De Berlijnse Muur was gevallen en daarmee de deling van Europa. Gorbatsjov belde de volgende morgen met Krenz, die verklaarde toe te willen geven aan de wil van het volk en vrije verkiezingen te willen houden. Gorbatsjov antwoordde: “Goed zo!” Op 16 november hadden 8,9 miljoen Oostduitsers het Westen bezocht. Krenz meldde: “Een hereniging met de Bondsrepubliek is niet aan de orde.”
De val van de Berlijnse Muur
Tegelijkertijd namen in de Sovjet-Unie de spanningen weer toe, aangezien de Baltische staten steeds duidelijker maakten de Unie te willen verlaten en volledig onafhankelijk te willen worden, tegen de wil van de hard liners in de Communistische Partij. Gorbatsjov meldde eind november dat de Communistische Partij de alleenheerschappij diende te behouden om de perestrojka tot een goed einde te brengen. Hij vertelde het land dat de economie er net zo slecht aan toe was als tijdens de oorlog met Nazi Duitsland.
In Bulgarije en Tsjechoslowakije gingen inmiddels duizenden mensen de straat op. In Praag richtte Vaclav Havel met oppositiepartijen het Burgerforum op. Op 21 november 1989 demonstreerden 750.000 burgers op het Praagse Wenselasplein. Men besloot hier iedere dag terug te komen totdat de regering zou zijn teruggetreden en er vrije verkiezingen beloofd zouden zijn. Voor 27 november werd een algemene staking uitgeroepen, waaraan miljoenen Tsjechoslowaken deelnamen. Enkele dagen later gaf de Communistische Partij haar alleenheerschappij op.
Stakingsoproep Tsjechoslowakije november 1989
In de DDR traden Krenz en de gehele partijtop op 3 december af, nadat op 1 december de Volkskammer de alleenheerschappij van de Communistische Partij had beëindigd. Een provisorische werkgroep onder leiding van Gregor Gysi nam de macht tijdelijk waar. Manfred Gerlach, een vrije democraat, werd voorlopig de burgerpresident. Hans Modrow, een gematigde communist, was al eerder benoemd tot minister-president.
Intussen ontmoetten Gorbatsjov en de Amerikaanse president George Bush elkaar in de haven van Malta (op 2 december tijdens een vliegende storm) en verklaarden daar plechtig de Koude Oorlog voor beëindigd.
Op 7 december 1989 begonnen in de DDR rondetafelgesprekken tussen de regering onder leiding van Modrow en de burgerbeweging, die moesten leiden tot vergaande democratische hervormingen. Men werd het eens over vrije verkiezingen op 6 mei 1990 (later werd dit vervroegd naar 18 maart).Op dezelfde dag schafte het parlement in de Sovjet-Unie artikel 6 van de Grondwet af dat de alleenheerschappij van de Communistische Partij garandeerde.
In Roemenië begon de revolutie in de stad Timisoara uit protest tegen de intimidatie door de gehate veiligheidsdienst van dominee Laszlo Tökes. Op 16 december vond een grote demonstratie plaats, waarop partijleider en president Nicolae Ceausescu meteen de noodtoestand uitriep. Het leger en de veiligheidsdienst richtten een bloedpad aan in Timisoara en Boekarest. Op 22 december moest Ceausescu vluchten voor een opstandige massa in Boekarest. Hij werd echter buiten de stad gearresteerd en op 25 december door een geïmproviseerd tribunaal berecht en terechtgesteld. Ion Iliescu, een gematigd sociaal-democraat, werd de nieuwe president. Hij kwam – net als de andere nieuwe machthebbers in Oost-Europa – verbijsterd tot de conclusie dat het Roemeense socialistische systeem bankroet was, wat gemakkelijk zou kunnen leiden tot “totale sociale anarchie”.
Op 20 december verklaarde de Litouwse Communistische Partij zich onafhankelijk van de moederpartij in Moskou. Gorbatsjov noemde dit “illegaal”.De Baltische Sovjetrepublieken leken echter voortvarend richting volledige onafhankelijkheid te gaan.Op 29 december werd Havel uitgeroepen tot president van Tsjechoslowakije door de volksvertegenwoordiging. Ook in Albanië en Joegoslavië wankelden de communistische regimes. Op 31 december demonstreerden wederom 2 miljoen Balten voor onafhankelijkheid: ze vormden een menselijke keten vanuit Vilnius (Litouwen) door de Baltische staten.
Op weg naar de Duitse hereniging
Het jaar 1990 werd gedomineerd door het proces dat zou leiden tot de Duitse eenwording. In Leipzig scandeerden betogers op 8 januari voor het eerst: “Deutschland einig Vaterland”. Op 7 februari bood Kanselier Helmut Kohl van de Bondsrepubliek de Oostduitsers een “economische en monetaire unie” aan. Tijdens het weekeinde van 9 en 10 februari bespraken Kohl en Gorbatsjov in Moskou informeel de situatie in de DDR. Kohl meldde op een persconferentie: “Vanavond heb ik een belangrijk bericht voor alle Duitsers. Secretaris Gorbatsjov en ik zijn het er over eens dat het Duitse volk het recht heeft om zelf te beslissen of ze in één staat willen verder leven. Dit is een grote dag voor Duitsland en voor mij persoonlijk…” Westduitse politici spraken nu openlijk over de “totale capitulatie van de DDR”.
Op 8 maart kwam de communistische Volkskammer voor het laatst bijeen en stemde in met de invoering van een deels kapitalistische markteconomie in de DDR. De verkiezingen van 18 maart werden overtuigend gewonnen door de partij van Helmut Kohl (de Christendemocraten). De nieuwe Volkskammer kwam op 5 april bijeen. De Christendemocraat Lothar de Mazière formeerde de eerste democratische regering van de DDR. De macht in de DDR verschoof echter steeds meer van Oost-Berlijn naar Bonn, de hoofdstad van de Bondsrepubliek. Vanuit Bonn was de regie duidelijk gericht op de hereniging van de beide Duitslanden.
Ondertussen zochten de Baltische staten nog steeds de confrontatie met Gorbatsjov, die radicaal hun eis voor onafhankelijkheid bleef afwijzen. Op 17 april kondigde hij een economische blokkade voor Litouwen af. Tijdens de traditionele 1 mei betoging op het Rode Plein in Moskou werd Gorbatsjov uitgejouwd door de massa. In juli verliet Boris Jeltsin de Communisitsche Partij.
Kohl en De Mazière tekenden op 24 mei 1990 een verdrag om te komen tot een “economische, sociale en monetaire unie” (DEMU). Bonn was bereid tientallen miljarden euro’s uit te geven om de Oostduitsers uit het economische dal te helpen.De Volkskammer schrapte op 17 juni het “recht op werk” uit de Grondwet. Dit was een beslissende stap op weg naar een liberale burgerrepubliek. Op 22 juni kwam een einde aan de maximumprijzen in de DDR. De oostgrens van Duitsland (de Oder-Neiße grens) werd officieel erkend door beide Duitslanden. Hierdoor nam de argwaan van de Polen ten aanzien van eventuele hereniging af.
Op 1 juli werd de DEMU van kracht, waarna de Oostduitsers massaal hun valuta omwisselden voor harde Duitse Marken. Op 16 juli ontmoetten Kohl en Gorbatsjov elkaar in de Kaukasus en werden ze het definitief eens over de Duitse éénwording. Conservatieve democraten in de DDR verlieten in augustus 1990 de regering De Mazière uit woede over de “dictaten” van de regering Kohl in Bonn.
De Volkskammer keurde op 23 augustus 1990 met 294 tegen 62 stemmen de toetreding van de DDR tot de Bondsrepubliek goed. Op 31 augustus werd het Duitse Verenigingsverdrag gesloten. Op 12 september werd in Moskou een vergadering belegd met de beide Duitslanden en de vier grootmachten (Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de U.S.S.R.). De eenwording van Duitsland werd hier officeel goedgekeurd. Tevens werd de deling van Berlijn in “bezettingzones” opgeheven.
Op 26 september kwam voor het laatst een zelfstandige Oostduitse regering samen. De Duitse hereniging werd op 3 oktober 1990 een feit. De Bondrepubliek had haar grondgebied uitgebreid met vijf nieuwe “Länder”. Op 14 november werd met Polen een verdrag gesloten over de gemeenschappelijke grens.
In oktober 1990 trok Gorbatsjov de macht sterker naar zich toe om de perestrojka onder de hoede van de Communistische Partij van een gewisse mislukking te redden. Hij gaf op 17 oktober per decreet “Fundamentele Aanwijzingen voor de Stabilisatie van de Economie en de Transformatie naar een Markteconomie”. De oppositie tegen Gorbatsjov in eigen land en eigen partij werd steeds groter.De eerste vrije verkiezingen voor alle Duitsers sinds 1932 op 2 december 1990 resulteerde in een overwinning voor Helmut Kohl. Op 17 december eindigde de politieke carrière van De Mazière nadat onderzoek had bewezen dat hij inlichtingen had verzameld voor de communisitische staatsveiligheidsdienst ten tijde van de DDR.
Het einde van de Sovjet-Unie
De jaar 1991 werd gedomineerd door de crisis in de Sovjet-Unie. In januari besloot Gorbatsjov hard op te treden in de Baltische staten. Het Rode Leger schoot op burgers in Vilnius en Riga (Letland). Boris Jeltsin waarschuwde voor een dictatuur onder Gorbatsjov. Referenda in februari en maart in de Baltische staten leidden tot de de facto afscheiding van de U.S.S.R. Enkele Westerse landen erkenden de Baltische staten. De burgers van de U.S.S.R. (meerendeels Russen) gingen ook naar de stembus en stemden op 17 maart met overgrote meerderheid voor het behoud van de eenheid van de Sovjet-Unie. Op 9 april verklaarde de Sovjetrepubliek Georgië zich echter ook onafhankelijk.
De positie van Gorbatsjov kwam in gevaar. Hij bood in april aan om af te treden na aandringen van Boris Jeltsin. Op 16 mei maakte hij een ruk naar rechts en trok hij per decreet het recht om te staken in. De volgende dag wees de onafhankelijke vakbond (met 60 miljoen leden) het stakingsverbod af.
Tijdens het Volkscongres van 21 mei 1991 roerden de democraten zich voor het eerst massaal. Jeltsin zegde het communistische establishment de wacht aan. Kritische burgers waarschuwden dat de democratie nog niet geworteld was in de Sovjet-Unie zolang de natie zich nog liet verarmen door een rijke partij-elite. Gorbatsjov hield het Volkscongres voor dat hij geen inmenging duldde van buitenaf in de perestrojka. Om de volksgunst van de Russen niet te verliezen liet Gorbatsjov begin juni het Rode Leger optreden tegen democratische instituten in Litouwen. Gorbatsjov werd op 12 juni 1991 gekozen tot president van de Sovjet-Unie in de eerste vrije verkiezingen sinds 1917. Jeltsin werd gekozen tot president van de Russische Federatie – onderdeel van de Unie – en ontpopte zich als radicaal-democratische oppositieleider. Hij stelde zich op achter het vrijheidsstreven van de Baltische staten.
Op 19 augustus 1991 pleegden orthodoxe communisten onder leiding van Gennadi Janajev een coup. Gorbatsjov werd in zijn vakantiehuis op de Krim gevangen genomen. Tanks rolden de straten van Moskou binnen. Op 21 augustus stortte de coup ineen door gebrek aan steun bij het leger en de bevolking. Het Rode Leger trok zich daarop terug uit de Baltische staten. Verschillende Sovjetrepublieken maakten gebruik van de politieke crisis in het centrum van de macht door hun onafhankelijkheid uit te roepen (Oekraïne, Witrusland, Moldavië, Oezbekistan, Azarbeijan, Tadzjikistan, Kirgizistan, Armenië, Turkmenistan, Kazachstan).
Na de mislukte coup kwam het Volkscongres op 2 september bijeen. Op dezelfde dag erkenden de Verenigde Staten de onafhankelijkhied van de drie Baltische staten: Estland, Letland en Litouwen. Op 5 september 1991 kwam een einde aan het de jure bestaan van de U.S.S.R. Gorbatsjov bleef president van het residu van de Sovjet-Unie. De perestrojka – bedoeld als hervorming van binnenuit – had geleid tot het einde van de éénpartijstaat en de Sovjet-Unie zelf. Op 6 september erkende Moskou de onafhankelijkheid van de Baltische staten.
De Sovjet-Unie werd alleen nog in naam overeind gehouden met behulp van de Russische Federatie. Op 12 december meldde een vermoeide Gorbatsjov dat zijn “levenswerk” voltooid was met de oprichting van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS), dat de U.S.S.R. moest gaan vervangen. Op 26 december kondigde hij zijn ontslag aan. De rode vlag werd neergehaald boven het Kremlin in Moskou. Op 31 december 1991 kwam officieel een einde aan de communistische eenheidsstaat, de Sovjet-Unie.
Verwijderde standbeelden van Karl Marx en Friedrich Engels in Oost-Berlijn
Andere belangrijke klassieke documenten:
Communistisch Manifest door Karl Marx en Friedrich Engels (1848)
The Law door Frederic Bastiat (1850)
On Liberty door John Stuart Mill (1860)
Rousseau’s Theory of the State door Michail Bakoenin (1870)
The Antichrist door Friedrich Nietzsche (1895)
Sozialreform oder Revolution? door Rosa Luxemburg (1899)
Manifest van 17 oktober 1905 (Burgeropstand in Rusland)
Two Tactics of Social-Democracy in the Democratic Revolution door Vladimir Lenin (1905)
Three Sources & Three Component Parts of Marxism door Vladimir Lenin (1913)
Will Communist Anarchism Work? door Alexander Berkman (1929)
De doctrine van het fascisme door Benito Mussolini (1932)
Elemente und Ursprünge totaler Herrschaft, Hannah Arendt (1951)
De opkomst van de revolutionaire raden door Hannah Arendt (1963)
The Tragedy of the Commons. Prisoners’ Dilemma door Garrett Hardin (1968)
What I Learned in the Gulag door Alexander Solzjenitsyn (1974)
The Road from Serfdom. Forseeing the Fall, een interview met Laissez faire denker F.A. Hayek (1977)
Manifesto of Charter 77, Vaclav Havel (1977)
The Power of the Powerless, Vaclav Haver (1978)
Perestroika. As defined by the Communist Party Plenum (januari 1987)
Fragmenten uit de rede van Michail Gorbatsjov, 43e Sessie van de Algemene Vergadering van de VN (7 december 1988)
Stasi Rapport over de motieven achter de “vlucht” van DDR-burgers (9 September 1989)
Gesprek van Kanselier Kohl met Lech Walesa (9 november 1989)
Fragment uit het dagboek van Anatoly Chernyaev (10 november 1989)
Rede door Willy Brandt (10 november 1989)
Speech door premier Ladislav Adamec op de speciale vergadering van de Tsjechoslovaakse Communistische Partij (24 november 1989)
De Top van Malta. Uit de verslagen (2 december 1989)
Mikhail Gorbachev: Reformer, revolutionary or reactionary? door Bogdan Harasymiw (1990)
Responsive Community Platform, o.a. Amitai Etzioni (18 november 1991)
Civil Society en Communitarisme
De demoralisatie van de samenleving door de conservatieve liberaal Andreas Kinneging (1996)
Democracy, The God That Failed | Down with Democracy door de anarcho-kapitalist Hans-Hermann Hoppe (2001)
The Legacy of Humanism door Tzvetan Todorv (2002)
Onmisbare websites:
Stimmen der proletarischen Revolution
| naar boven |